In ovale zaal West kun je twee nieuwe aanwinsten bekijken. Het zijn twee wandkleden van verschillende kunstenaars, uit verschillende tijden en met heel verschillende voorstellingen. Baletto Geometrico werd in 1980 gemaakt door de Italiaanse ontwerper Andrea Branzi en Koen Taselaar maakte vijf jaar geleden het wandkleer Radical Furniture for Radical Times.
Op Balletto Geometrico zie je vier dansende figuren in een abstract ballet en op Radicial Furniture for Radical Times ontdek je inktvissen in een postmodern designinterieur. Heel wat anders dus.
En tóch zijn beide kunstwerken aan elkaar verwant.
Andrea Branzi & Postmodernisme
Andrea Branzi (1938-2023) was een Italiaanse vormgever uit de omgeving van Alessandro Mendini. Hij was evenals Mendini vanaf 1976 betrokken bij het radicale design-collectief Studio Alchimia in Milaan (en vanaf 1981 ook bij de iets commerciëler ingestelde designgroep Memphis). Een van de uitgangspunten van Alchimia was wat ze ‘re-design’ noemden: het hergebruik van stijlen en motieven uit de geschiedenis van de beeldende kunst en het design. Het was deels een reactie op de modernistische eis dat kunst en design altijd maar ‘nieuw’ moest zijn. In antwoord op het strenge, saaie en onpersoonlijke functionalisme waarin het modernisme was verzand propageerde Alchimia non-conformisme, ambachtelijk handwerk en een uitbundig gebruik van decoratie. De beroemde Poltrona di Proust van Mendini was het meest bekende en provocerende ontwerp van Alchimia uit die periode.
Bau.Haus van Alchimia
Net als Mendini’s Proust-fauteuil maakte het nu verworven wandkleed Balletto Geometrico van Branzi in 1980 ook deel uit van de zogenaamde Bau.Haus-collectie van Alchimia. De naam van deze collectie was een eerbetoon aan het Bauhaus, de beroemde avantgardistische opleiding voor kunstenaars, ambachtslieden en architecten die tussen 1919 en 1933 in Duitsland was gevestigd. Het Bauhaus was weliswaar een boegbeeld van het modernisme geweest, maar werd door Branzi, Mendini en hun geestverwanten zeer bewonderd om de experimentele wijze waarop daar de verschillende disciplines met elkaar werden verbonden. Dat ging dan niet alleen om beeldende kunst, vormgeving en architectuur, maar bijvoorbeeld ook om dans en theater.
Triadische Ballet
De voorstelling op het wandkleed van Branzi is een regelrechte uitvergroting van een kleurige ontwerpschets die Bauhaus-leerling Kurt Schmidt in 1923 maakte voor een ‘mechanisch ballet’. Schmidt werd hierbij geïnspireerd door zijn leermeester Oskar Schlemmer, wiens Triadische Ballet veruit het beroemdste avant-garde ballet uit die tijd was. Maar waar de dansers in het ballet van Schlemmer ondanks hun buitenissige kostuums nog altijd als menselijke figuren te herkennen zijn, daar gaan zij in Schmidts ballet geheel verscholen achter kleurige abstracte vormen. De bedoeling was hier niet om een menselijk verhaal door middel van dans op het toneel te verbeelden maar om een constructivistisch schilderij op speelse wijze tot leven te brengen. Op de tekening van Schmidt, en daarmee op het wandkleed van Branzi, zijn vier figuren te herkennen. Hoe zij in het echt kunnen bewegen is te zien op enkele filmpjes op Youtube van uitvoeringen die het Theater der Klänge uit Düsseldorf sinds 1987 van dit ballet maakte. De figuren zijn beslist niet stijf, zoals de rechthoekige vormen lijken te suggereren: hun kleurige ledematen blijken los van elkaar vlotjes te kunnen bewegen. Heel geestig en op vrolijke muziek met aanstekelijk plezier gemaakt.
Koen Taselaar
Nog een keer Bauhaus
Dat Koen Taselaar (1986) zich in het Bauhaus en de weeftechniek ging verdiepen kwam doordat hij in 2018 gevraagd werd door het Textielmuseum in Tilburg om een wandkleed te maken voor een tentoonstelling een jaar later op het thema ‘100 jaar Bauhaus’. Hiervoor stond hem de computergestuurde Jacquard weefmachine van het TextielLab in Tilburg ter beschikking, waarop al veel beeldend kunstenaars werk gemaakt hebben (in de museumcollectie bevinden zich drie wandkleden die Peter Struycken er in 2004 maakte). Taselaar ontwierp voor de tentoonstelling in het Textielmuseum een bijna negen meter breed wandkleed met daarop ‘een enigszins onnauwkeurig maar toch licht vermakelijk verhaal over het Bauhaus’, zoals hij in de titel aangaf. Het werk bevat, naast decoratieve patronen, veel figuratie, wat een beetje ironisch is omdat aan het Bauhaus vooral abstracte kunst de norm was. Taselaar was zo gegrepen door de weeftechniek dat is hij doorgegaan met het maken van wandkleden.
Nog eens Postmodernisme
Een uitnodiging om te exposeren in galerie Block C in Groningen was de aanleiding voor het maken van het hier getoonde Radical Furniture for Radical Times. Taselaar laat zich graag inspireren door een nieuwe omgeving en, onder meer, de architectuur en de collectie van het Groninger Museum gaven hem het idee om het postmoderne design hier als onderwerp te kiezen. Een aantal van de hier afgebeelde designstukken bevinden zich in de collectie van het museum. Te herkennen zijn onder meer de fauteuil Bel Air van Peter Shire, de tafellamp Oceanic van Michele de Lucchi en de staande lamp Treetops en een tweetal keramische ‘totems’ van Ettore Sottsass. Een apart stuk van Branzi heb ik niet in het wandkleed van Taselaar kunnen ontdekken, maar indirect is hij hier zeker ook vertegenwoordigd. Rechtsboven is een vierkant wit zitmeubel voor zes personen (of twee octopussen) te zien: de Divano Safari uit 1966/68 van Archizoom, een vroeg, radicaal designcollectief uit Florence waar Branzi deel van uitmaakte voordat hij naar Milaan verhuisde en lid werd van Alchimia en Memphis.
Een andere bron die Taselaar hier gebruikte was een artikel dat hij las waarin werd betoogd dat octopussen goed gedijen bij de opwarming van de aarde en het wel eens langer op aarde konden volhouden dan mensen. We leven immers in ‘radicale tijden’ – mocht het Groninger Museum ooit onder water komen te staan dan zouden de octopussen wel eens bezit kunnen nemen van de postmoderne meubels. (Wat doen die kolossale voet van Constantijn de Grote en de Zigzag-stoel van Gerrit Rietveld hier trouwens? Misschien is die voet van Constantijn wel een verwijzing naar het Romeinse Rijk, dat ging immers ook kopje onder...?)
Door Ruud Schenk